Charles Baudelaire aan Jules de Saux. Parijs, 19 maart 1862.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN JULES DE SAUX
Parijs, 19 maart 1862.

 

Geachte heer,

    Ik heb de eer over twee of drie dagen bij u langs te willen komen, en ik zou u zeer erkentelijk zijn indien u mij zou willen ontvangen.
Het doel van mijn bezoek is u te raadplegen over de mogelijkheid dat ik zelf een aanvraag wil indienen voor een audiëntie bij zijne excellentie de minister, die ik pas wil indienen na uw advies.
Zelfs wanneer ik van de minister een absolute weigering zou krijgen, zelfs na drie maanden wachten,  zou dat een weldaad zijn.

    Ik heb vele hypotheses de revue laten passeren in mijn hoofd, maar uiteindelijk verklaren die niets.
Ik dacht in eerste instantie aan een zekere antipathie van de minister jegens mijn persoontje. Maar dit is te absurd.
Vervolgens dacht ik dat de minister een algemene antipathie had jegens álle schrijvers.
Misschien kent de minister mijn naam niet, en heeft hij een te delicate geest om literatuur te kunnen haten.
Daarna trachtte ik te veronderstellen dat de minister totaal verstoken van geld was; maar ook dit was absurd, immers er is een speciaal budget ter beschikking gesteld.

    Naast het bewustzijn van uw bewonderenswaardige dienstbaarheid waarvan u ons al zo vaak het bewijs geleverd heeft, dacht ik enkele vrienden van mij te kunnen gaan gebruiken, zoals de heren Sainte-Beuve en Mérimée.
Maar Sainte-Beuve heeft het verschrikkelijk druk, en Mérimée zou, om redenen die ik denk te vermoeden, misschien weigeren me bij deze gelegenheid te helpen, ook al had hij mij al een andere keer te kennen gegeven dat hij een levendige sympathie voor me had.
En dus heb ik het besluit genomen mijnheer de minister zelf te affronteren, hem mijn situatie uit te leggen, en waarom ik mijn verzoek heel gerechtvaardigd vind.
De angst dat u nog langer gehinderd en vermoeid wordt door mij heeft wel te maken met dit besluit.
Want ik vermoed wel degelijk dat het heel onaangenaam voor u moet zijn dat u niet alle diensten kunt uitvoeren die aan u gevraagd worden en die u wilt bewijzen.
Audiëntieverzoeken komen uit uw kabinet; maar, nogmaals, ik wil daartoe pas een aanvraag indienen nadat ik uw advies ontvangen heb over de mogelijkheid van mijn verzoek.

Hoogachtend,

Charles Baudelaire

Rue d’Amsterdam 22.

  Inhoudsopgave     Volgende brief