Charles Baudelaire, aan commandant Hippolyte Lejosne. Parijs, 1863.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN COMMANDANT HIPPOLYTE LEJOSNE
Parijs, 1863.

 

     Hoe kan ik vergeven worden voor mijn vreselijke gedrag van gisteren ?

    De waarheid zit zo: ik moest dringend iets doen bij iemand op het platteland.
Die persoon was er niet, en ik heb tot de avond gewacht.
Toen was ik pas om 7 uur weer in Parijs, maar ik durfde niet meer bij u aan te kloppen.
Ik kon die ochtend onmogelijk vermoeden wat mij die dag zou overkomen, anders had ik u schriftelijk op de hoogte gebracht.

    Wilt u alstublieft uw best doen om deze onbegrijpelijke gebeurtenis aan mevrouw Lejosne uit te leggen, en neemt u het me alstublieft niet kwalijk.

Uw toegewijde,

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief