Charles Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, 27 september 1860.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, donderdag 27 september 1860.

 

Beste vriend,

Dit is onze rekening:
5 oktober             300
15 oktober           2.500
                           1.120
                           1.691
                           5.611

(ik zet 2.500, omdat ik niet weet of u een wissel van 1.000 van mij vernietigd heeft of gedisconteerd heeft.)

U vroeg mij om twee wissels van 1.000, hier zijn die, en u heeft er één, van 1.650 van Duranty.

                           1.000
                           1.000
                           1.650
                           3.650

    Ik trek er 300 af (5 oktober) die ik van die 500 betaal (die ik bij Le Constitutionnel krijg).

    En dan trek ik er ook nog die 1.000 van af die u misschien nog niet gebruikt heeft. Dan blijft er 661 frank over die ik waarschijnlijk van 5 tot 15 oktober voor u kan vinden via de zaak Hostein.

300 (5 oktober)
1.000 (vorige wissel)
3.650 (wissel die gedisconteerd moet worden)
5.611
4.950
        661

    Ik ben verheugd dat u meteen terugkomt, en dat u lang hier zult blijven. Daardoor kan ik mijn stappen activeren.

    Ik voeg hier een wissel van 920 bij, die u niet verwachtte, en is bedoeld om van dit hotel af te komen vanaf begin oktober, en om in het huis te gaan wonen waar ik mijn meubilair twee maanden geleden heb laten neerzetten.
De persoon die daar op mij wacht kan geen wissels meer krijgen en de huur staat op mijn naam.
Dus deze wissel zal betaald worden.
Er zitten twee voordelen aan om het zo te doen: ten eerste moet Hostein koste wat kost tegemoet gekomen worden, hij begint ongeduldig te worden (zie het bewijs hiervan).
Hij moet snel tevreden gesteld worden.
En, stel dat er een ruzie in het hotel is waardoor ik in mijn slaap gestoord word, of als ik in een paar dagen voor 900 frank aan kopieën moet ophoesten, en Hostein wordt dan op een laag pitje gezet?
Dus, al met al ben ik op deze manier van een groot probleem verlost en kan ik hierdoor meer geld naar uw kant meebrengen.

    Als u wilt, zet het geld zaterdag of vrijdagavond op de trein of, als u er nog met mij over wilt praten, neem het dan mee.
Als ik het maandagochtend maar heb, dan komt alles goed.
Ik heb juist op maandag een afspraak met Grandguillot, voor die 500 frank.
De 200 frank die er over blijven heb ik nodig voor duizend-en-één dingetjes voor een verhuizing.

    Uw voorwoord is herschreven en af. Niet nodig om u die nu te laten zien.

    Ik ben vergeten rekening te houden met de disconto's.

    Een klein postscriptum waar u niet boos om zult worden.

    Kies nu niet zo’n kind uit als Duranty, die ons leven niet kent, het mijne nog minder dan het uwe, om uw angsten voor mijn toekomst, mijn onbedachtzaamheid, en mijn slordigheid in zaken aan te vertellen.
Wanneer u een man heeft gevonden die op zijn zeventiende vrij is, die een buitensporige smaak voor plezierige dingen heeft, het altijd zonder familie stelt, en die het literaire leven betreedt met 30.000 frank aan schulden, en die na bijna twintig jaar daar maar 10.000 aan heeft toegevoegd, en die zich bovendien ook nog verre van stom voelt, dan stelt u die maar een keer aan me voor, en dan zal ik hem salueren als mijn gelijke.

    Ik weet heus wel dat u tegen me wilt zeggen: dat is uit vriendschap.
Dat weet ik ook wel, maar dan mag uw vriendschap geen ander in vertrouwen nemen dan degene die daar het voorwerp van is.

    Wilt u dat wij elkaar zondagavond treffen bij de Spoorwegen?
Uw mening hierover alstublieft.

Uw toegewijde,

Ch. Baudelaire.

Uit voorzorg frankeer ik niet.

Ik heb overal vanuit Neuilly moeten dateren, om tegenstrijdigheid te vermijden, of voor de noodzaak in een tussenzin uit te leggen dat ik op de vervaldatum in Neuilly zal zijn.

  Inhoudsopgave     Volgende brief