Charles Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, 19 of 20 september 1863.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 19 of 20 september 1863.

 

     Ik denk, waarde vriend, dat een brief die zo waardevol is, niet gefrankeerd hoeft te worden.
Alle citaten komen uit hetzelfde artikel. Ik laat u meedelen in de vruchten van mijn lezingen.
De auteur kunt u wel raden.

     Kom dus naar het café van Bade.

     Ik geloof in de oplossing van Lévy voor het einde van de week.

     Vóór alles is het deel voor Lécrivain het uwe.

     Ik moet absoluut de dag van uw vertrek weten, en als ik geen tijd heb de rekening voor de heer Vervoort te maken, moet u uw adres in Brussel naar me laten opsturen.

Uw toegewijde,

C.B.

 

  • De enthousiaste amateur, bij wie, zodra hij een nieuwe curiositeit heeft gezien, zijn ogen gaan fonkelen, zijn lichaamstaal opbloeit, zijn pols snel gaat. Deze altijd mooiste galerie van Parijs.
  • De vrouw heeft meer grip op zichzelf dan de man. Omdat bij hem de zin van de kunst zeer ontwikkeld is en de knobbel van het eigendom niet minder is ontwikkeld, zou het makkelijk voor hem zijn de kennis van curiositeiten waar zij van houdt en die zij zou willen bezitten te pakken te krijgen.
  • Hoeveel vrouwen van de wereld mopperen zonder dat ze het weten, in warenhuizen met allerlei nieuwe spullen, die ze overhoop gooien, voor hun ogen alle stoffen laten wapperen, en ze moeten altijd morgen terugkomen!
  • Een soort dik zwart draad dat de tijd witachtig zou maken door het slijten.
  • Twee grote vierkante stukken spreidden het uit (spreidden zich uit?) in de richting van de schouderbladen, die normaalgesproken niet het toneel vormen van het verslijten van kleding.
  • Uit deze aanhechtingen en dit verstelwerk kon men zeker zijn dat ze door de man zelf waren uitgevoerd, want zelfs de onhandigste arbeider brengt nog meer mysterie aan in zijn verstelde goed
  • Zijn gezicht, netjes geschoren, bovenop een liggend lichaam, zwevend onder de tabberd, toonde de bleekheid aan van de onthoudingen.
  • Sommigen nemen afstand en vormen hoorns met hun handen (!) ; anderen gaan dicht tegen de kleine doeken aan staan die zij lijken te willen laten opvreten door de vurige stralen van de grote vierkante vergrootglazen.

 

Nog een preciositeit, maar deze is van de heer Carle Ledhuy:

“De priester las de litanieën op met tranen, verspreid door alle toehoorders.”

Ik heb een boek van u. (Les Peintres van Silvestre.)

  Inhoudsopgave     Volgende brief