Charles Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, 15 september 1863.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 15 september 1863.

 

Beste vriend,

    Pincebourde zei tegen me dat u vandaag naar Brussel gaat, de 15e is dat waar?

    Als u gaat, zal ik u een brief meegeven voor de heer Vervoort, president van de Kamer van Gedeputeerden en voorzitter van de Kunstvereniging, waarin ik de titels zet van de lezingen die ik wil gaan houden.
Ik wil een overeenkomst, 200 frank per lezing, en ik ga pas weg als ik de overeenkomst heb.

    Ik heb met Michel gepraat.
Hij vraagt een week bedenktijd voor wat hij me wil bieden als hij onze rekeningen heeft geverifieerd.

    Maar, moet ik, overspoeld met zoveel dringende zaken, trachten twee nieuwe overeenkomsten met hem te maken (voor de Paradis, Contemporains, 3 delen)?
Of moet ik tot november wachten, in de hoop dat de lezingen in kwestie een verlangen opwekken bij de heren Lacroix en Verboeckhoven?

    Ik geloof overigens, dat Michel niet zesendertig dingen tegelijk wil horen, en dat ik mijn armoede niet moet tonen.

    In ieder geval, met wie dan ook, ik wil maar voor vijf jaar onderhandelingen treffen, ofwel voor een reeks betalingen naargelang de oplages, ofwel voor één enkel bedrag dat de eventuele totaliteit van de oplages dekt.

Een antwoord, alstublieft.

Uw toegewijde,

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief