Charles Baudelaire aan Auguste de Châtillon. Parijs, 14 maart 1863.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE DE CHÂTILLON
Parijs, 14 maart 1863.

 

Beste Châtillon,

    Ik dank u uit de grond van mijn hart.

    Kom morgenochtend, zondag, lunchen bij mij in mijn hotel.
Ik verwacht Manet. U zult dan kennis met hem kunnen maken.

    Om 11 uur. Kom op tijd, en zeg beneden dat ik u verwacht voor de lunch.

    Ik zou graag willen weten wat ik u nog schuldig ben.
Maar ik moet u opbiechten dat ik twee weken lang een Sahara aan misère ga doormaken.

Uw toegewijde,

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief