Charles Baudelaire aan Alphonse de Calonne. Parijs, 28 april 1860.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN ALPHONSE DE CALONNE
Parijs, 28 april 1860.

 

Geachte heer,

    Tot mijn grote spijt moet ik u voor de tiende maal erop wijzen dat er niet aan MIJN verzen gezeten mag worden.
Wilt u zo vriendelijk zijn dit ongedaan te maken.

    U kent me goed genoeg om te weten dat ik u het nog openstaande voorschot terugbetaal middels een novelle of een stuk over de beaux-arts.

Duizend                          complimenten.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief