Baudelaire, correspondentie, zijn jeugd. Aan A. Baudelaire. Lyon, 31 januari 1833.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE
Lyon, 31 januari 1833.

11 jaar oud

Beste broer,

    Je bent misschien verbaasd dat ik je nog niet verteld hebt dat ik je boeken heb ontvangen, maar omdat ik als straf niet naar buiten mocht, zoals het briefje van mama je verteld had, heeft ze het me nog niet kunnen vertellen.
Ze zijn geweldig. Het cadeau is heel goed gekozen en zeer naar mijn smaak.
Dat ik niet naar buiten mocht was er ook de oorzaak van dat ik je de 15e niet heb kunnen schrijven.

    Maar zeg! Ik ben dus nog geen oom en ik heb nog steeds geen neefje?
Kom op, we moeten hopen dat het met een derde kraambed beter gaat, en dat die geen gevolgen heeft, naar ik wens.

    Ik was vijfde met spelling, tweeëntwintigste met vertalen, eenentwintigste met geschiedenis. Ik wil deze smaad herstellen met een opstel.

    Mijn boeken zijn geweldig. Ik ben er onophoudelijk vol lof over.
Ik zie dat ik me er zeer mee zal kunnen amuseren.
Ik zal proberen je mijn nieuwjaarsgeschenken in de vorm van goede cijfers op te sturen zodra ik je weer schrijf.

Adieu. Ik zend iedereen veel liefs.

Wens vooral mijn zuster een goed herstel toe.
Het gaat met iedereen goed, denk ik, behalve met mijn zuster.

Je jongere broer.

C.B.

Ik schrijf je zo vaak als mogelijk is.

  Inhoudsopgave     Volgende brief