Baudelaire, correspondentie, aan Madame Aupick. Parijs, 22 maart 1837.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 22 maart 1837.

16 jaar oud

Mama,

    Ik ben vijfde in Engels en zeventiende in Grieks vertalen. Door die twee plaatsen raak ik de twee prijzen kwijt: morgen om 8 uur gaan we uit en François komt overmorgen.
Ik ben bang dat papa nog zieker is door het weer, en door die sneeuw. Als dat weer aanhoudt zal er geen reis naar Versailles komen.
Tijdens de Paasvakantie zal ik iedere ochtend een beetje geschiedenis gaan doen.
Het proefwerk waar ik zo op rekende telt niet mee voor de prijzen.

    Zou je zo vriendelijk willen zijn om een waterkan en een waskom in mijn kamer te zetten, met wat zeep, als je dat hebt.
Zodat ik als ik vroeg opsta jou dan niet wakker hoef te maken in de badkamer.

Zelfs als het wel mooi weer was zou die reis naar Versailles wel heel vermoeiend voor papa zijn die zich helemaal niet goed voelt.
Als hij toevallig op de terugreis weer ziek wordt.
Als we het willen doen, dan moeten we het uitstellen tot de laatste dagen van de vakantie om er zeker van te zijn dat hij sterk genoeg is.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief