Baudelaire aan Victor Lecou. Parijs, 13 oktober 1852.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
eerste deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN VICTOR LECOU
Parijs, 13 oktober 1852.

 

    U herinnert zich vast nog wel hoe u hebt aangedrongen op het feit dat wij pas met de herdruk van mijn boek zouden beginnen nadat ik u de toestemming had getoond van de erfgename van mijnheer Poe - en mijn aandringen dat ik u er van wilde overtuigen dat het onnodig was.
Mijnheer Lévy publiceert De Hut van oom Tom.
Ik hoorde dat u daar ook een vertaling van publiceert.
U beschouwt de kwestie nu dus als beslecht?

Verder heb ik me nog tot het Consulaat gericht, en ik heb nog geen antwoord ontvangen.

En Barba maakt er ook al een!

Uw toegewijde.

C. Baudelaire.

Rue Pigalle 60.

Geef mijn adres niet door.

Een drukproef zonder pers van Edgar Poe (Le Corbeau).

  Inhoudsopgave     Volgende brief