Baudelaire aan Théophile Silvestre. Honfleur, februari 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN THÉOPHYLE SILVESTRE
Honfleur, februari 1859.

 

 

     We zijn er mooi aan ontsnapt, u en ik!
Wat een dom idee om mij uw adres in een krant te zetten! 300 frank boete! Dat is me al eens overkomen.

     Ik heb hier uw opmerkelijke lezing gekregen, die doorgestuurd was door de dame bij wie ik verbleef.
Mijn waarde, het is heel mooi. Het is oneindig veel mooier dan ik van u heb gezien.
Het zit vol zekerheid en spirit, en vaak, altijd op tijd, is het van een grootse stijl. Ik heb me erg vermaakt met de antwoorden en complimenten die u gekregen heeft.
Het is niet waar dat alle Fransen eloquent zijn, dat weten wel heel goed.
Maar u bent dat wel echt.
Degene die beweert dat het werk van Flazman geen imitaties zijn, maar echte creaties, heeft me zeer verbaasd.

     U zou dat papier aan al onze vrienden moeten laten lezen.
Dat zal hen oneindig veel plezier doen.
Ik stuur het op naar Malassis. U moet me er een ander nummer van sturen.
Ik wil hem graag houden.

     Als u tijd heeft, lees dan in L’Artiste mijn stuk over Gautier.
Die wordt vandaag gezet. En dat zal dan vast voor de tweede zondag zijn vanaf vandaag.

     In La Revue contemporaine mijn Danse macabre, en in La Revue contemporaine (oktober j.l.) L’Idéal artificiel.

Uw toegewijde vriend.

Ch. Baudelaire.

Honfleur.

Calvados.

Dit adres is voldoende. Ik ben bekend bij de post.

  Inhoudsopgave     Volgende brief