Baudelaire aan Madame Aupick, Parijs, vrijdag 19 maart 1858.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, vrijdag 19 maart 1858.

 

    Ik smeek je, lieve moeder, schrijf toch niet van die kinderachtige brieven, en vergeet niet dat ik altijd en overal met iedereen, en met name met degenen die mij helpen, altijd degene ben die ik moet zijn.

    Mijn (geld) zaken lopen goed, behalve wat gezeur.

    Mijn (werk) zaken gaan helemaal verkeerd.
Ik ben een aantal drukproeven kwijt.
De drukker wacht al een maand. Mijn tekeningen zijn mislukt.
Om dat allemaal te herstellen moet ik wat geld lenen bij mijnheer Jaquotot om naar Corbeil te gaan waar ik twee dagen ga werken bij de drukkerij, totdat alles af is.
– Ik omhels je.

Charles.

  Inhoudsopgave     Volgende brief