Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, begin januari 1860.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, begin januari 1860.

 

    Alles wat u me geschreven heeft is heel goed.
Ik ben vandaag de hele dag bezet met boodschappen.
Ik kan u niet een hele rits dingen die ik voor u heb gemaakt op de post doen.

    Ik schrijf meteen naar mijnheer Bichet opdat u de nummers krijgt.

    Ik moet martelingen doorstaan met Calonne.
Het is nu al voor de derde keer dat ik gedwongen ben ruzie met hem te maken.
Het tweede gedeelte is vreselijk verminkt, en hij heeft vanochtend nog iemand gestuurd om bij mij nieuwe absurditeiten te vragen.
Hij heeft niet meer verstand van kunst en literatuur dan een provincieprefect.

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief