Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, 1, 3 november 1858.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, ongeveer 1 november 1858.

 

    Vergeet dat plan voor een portrettekening van Poe niet. Asselineau beweert dat u het kwijt zult raken. En ik moet u bekennen dat het mij heel waarschijnlijk lijkt. Ik stuur u een selectie van de handtekening, sommige heel waardevol om hun reële waarde, en andere om hun te weinige waarde.

Ik bedoel hun zotte waarde.

C.B.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 3 november 1858.

 

Beste vriend,

    Ik heb oom Beuve gezien, gisteravond. Hij zocht tevergeefs naar het contract Charpentier om zich een goed beeld te kunnen vormen van zijn rechten.
U zult dus wat met hem te bespreken hebben bij uw volgende reis.
Als ik u zie zal ik verslag doen van deze hele lange conversatie.
Nu alleen drie dingen: hij was erg geraakt door uw idee van de portretten.
Charpentier heeft zijn verkoop verwaarloosd, en omdat Sainte-Beuve wel zijn recht behoudt om zijn eigen uitgave in hetzelfde formaat te continueren, wil hij uw ondergeschiktheid als tegenwicht gebruiken (concurrentie met hoge prijzen) door een heel nieuwe uitgave te maken: hij zal er veel aan veranderen, en hij zal er nieuwe personen aan toevoegen, en ook Louise Labé.
En hij vroeg me ook nog of er in uw drukkerij zorgvuldig en uitgebreid gewerkt kon worden aan drukproeven.
U ziet dat ik niet de enige gek ben die zo’n tic heeft.

    Nou mijn waarde, de deur is serieus geopend. Maar nu, aangezien ik zowel uw vriend ben als die van Sainte-Beuve, zal ik u zeggen dat ik een beetje bang ben om u.
Heeft u eraan gedacht dat u, als het boek opgefrist is door de schrijver en prachtig is uitgevoerd, dan verplicht bent om het boek drie keer zo duur te maken als bij Charpentier, en dat de afzetmarkt alleen maar ligt bij diegenen die het boek nog niet in hun boekenkast hebben staan?
Als ik zeg drie keer zo duur, dan is dat misschien een beetje overdreven, maar duurder is onvermijdelijk.

    Ik dacht dat u boos zou zijn omdat ik bij de handtekeningen die ik u gestuurd heb ook twee brieven heb gedaan waarin u me bedreigde me te laten vervolgen.
Ik vond dat namelijk grappig om het u te laten lezen.
Maar, toen ik het pakje op de post had gedaan, dacht ik ineens dat u het zich misschien zou aantrekken wat ik in die brieven tegen u had gezegd.
Maar goed, om deze ongewilde brutaliteit recht te zetten, stuur ik u een Gérard de Nerval, hij is niet mooi, maar zo zeldzaam.

    Het is een slechte daad om brieven door te sturen. Ik hoop dat u me niet in diskrediet gaat brengen, en dat u niet tegen mensen gaat zeggen:
“Mijnheer Baudelaire heeft me een belachelijke brief gegeven die u hem in die situatie heeft geschreven”.

    Raak dat plan voor die portretten niet kwijt.
We hebben helemaal geen haast.
Want u weet dat er een derde voorwoord komt, en dat is nog niet klaar.

    Van die namen die u me genoemd heeft, lijkt mijnheer Penguilly me de beste. Ik had gedacht aan Nanteuil.

    Ik vergat nog iets. Ik zei tegen Sainte-Beuve:
“Maar als Charpentier uw boek verbeterd zult zien voor Malassis, zal hij u dan sommeren om hem ook mee te laten profiteren, van die verbeteringen?”
Hij antwoordde me dat Charpentier, als handelaar, het recht niet had om meer te vragen dan wat hij heeft, en dat hij, Sainte-Beuve, zou antwoorden:
“De kwestie van smaak is verschoven. Voor mij valt die nu onder een andere boekhandelaar.”
En inderdaad, dat is heel duidelijk.

    Ik ben nog altijd bezig met de voorbereiding van mijn dubbele verhuizing, want dan zal ik zestien jaar luiheid kunnen herstellen. Het worden rue Beautreillis en Honfleur.
Ik ben het ter plekke gaan bekijken.
Het hangt boven zee, en de tuin zelf is het decor. Dat is allemaal om je ogen te verbazen.
In afwachting daarvan, nog een week, op de Quai Voltaire.

Geheel de uwe.

  Inhoudsopgave     Volgende brief