Baudelaire aan Armand Fraisse. Parijs, 12 augustus 1860.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN ARMAND FRAISSE
Parijs, ongeveer 12 augustus 1860.

 

     Wantrouw elk stimuleringsmiddel… Ik ken een vreselijke anekdote, hoewel die geen betrekking heeft op de opium.
Het gaat over een mondaine vrouw die onverklaarbaar futloos en melancholisch was geworden, alleen maar omdat ze er met haar man een paar jaar lang een gewoonte van had gemaakt Champagnewijn als gewone tafelwijn te gebruiken bij de lunch en het avondeten.
U raadt het resultaat al: het was onmogelijk voor haar geworden om in een normale toestand te geraken zonder Champagnewijn.
En champagne is nog wel een vrij onschuldig middel wat betreft schadelijkheid, in vergelijking met Indiase hennep, laudanum of morfine.

     Ik heb een hekel gekregen aan elke vorm van stimulerend middel, omdat welk stimulerend middel dan ook de tijdsbeleving van alles vergroot en er een reusachtigheid aan geeft.
Het is niet alleen onmogelijk om gewoon een zakenman te zijn, maar ook een literair schrijver wanneer men continue een spirituele orgie ondergaat.

[………………………………………………………………………………..]

Ik reken erop dat u gaarne mijn vertrouwelijkheden niet aan een ander toevertrouwt.
Men moet niets persoonlijks overleveren aan gajes.

  Inhoudsopgave     Volgende brief