Baudelaire, correspondentie, aan Alphonse Baudelaire. Parijs, dinsdag 23 oktober 1838.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE
Parijs, dinsdag 23 oktober 1838.

17 jaar oud

 

     Ik zit weer op school sinds een week. Clément zei dat jij had gezegd dat ik je gevraagd had me niet te schrijven tijdens mijn reis. Maar zeg, dat kan ik me helemaal niet meer herinneren. Maar omdat ik dat gezegd heb, had ik ongelijk, want jouw brieven hadden naar Parijs gericht kunnen zijn van waaruit men ze naar ons had gestuurd.

    Dan nu hoe onze reis is gegaan. Ik ben eerst alleen naar Barèges gegaan – daar ben ik twee weken geweest, en heb er gerend, paardgereden. De dag bestond uit heen en weer gereis, we kwamen alleen maar thuis om te slapen – want van Barèges zijn we naar Bagnères gegaan aan het eind van de Campanvallei.
Bagnères is een luilekkerland: het mooiste gebied van Frankrijk. Van daaruit naar Tarbes, Auch, Agen, Bordeaux, toen van Bordeaux naar Royan, waar mama erg zeeziek is geweest, en toen zijn we via Rochefort teruggekomen, waar zondags niets te zien is - dat is een stad die bijna verlaten is in tijd van vrede – La Rochelle – Nantes waar een geweldig museum is, en uiteindelijk de oevers van de Loire tot aan Blois – de oevers van de Loire verdienen de reputatie die zij genieten helemaal niet – misschien was ik verwend door de Pyreneeën?
Daarna van Blois naar Orléans, van Orléans naar Parijs.

    Dat was de routebeschrijving, zonder charme, zonder enig detail. Maar ik zou je duizend dingen kunnen vertellen. Dat zal dan zijn voor de eerste keer dat ik je weer zie. Ik heb lange verhalen.

    Ik weet zeker dat het met jou al die tijd heel goed is gegaan, tenminste dat zei maître Jaquotot tegen me die jou gezien had. Clément zei dat je zoon een echt duiveltje was – des te beter.
Hij zei ook tegen me dat hij heel mooi was.
Ik hoop dat het met mijn schoonzus ook goed gaat.
Als je me schrijft, zou je me een groot plezier doen als je me zou vertellen hoe het met mijnheer Ducessois gaat, met zijn zaken, zijn drukkerij. Ik hoor alleen maar indirect soms over hem vertellen.

Ik zit nu bij filosofie, vreselijke les, waar ik grote moeite mee had om die door te komen. De rector wilde me laten blijven zitten. Daar ben ik onderuit gekomen. Nu, als je naar Parijs komt, kom dan snel naar ons toe.
Papa en mama zeiden me dat ik je de groeten moest doen.

Charles.

Ik zou ook graag willen weten wat er van mijnheer Boutron terecht is gekomen.

  Inhoudsopgave     Volgende brief