Correspondentie Baudelaire, aan Mme Sabatier. Parijs, 31 augustus 1857.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME SABATIER.
Parijs, 31 augustus 1857.

 

     Ik heb de op mijn tafel opgestapelde kinderachtigheden vernietigd. Ik vond het niet ernstig genoeg voor u, geliefde dame. Ik neem uw laatste twee brieven erbij, en ik maak er een nieuw antwoord op.

     Hiervoor moet ik wel een beetje moed verzamelen want ik heb vreselijke zenuwpijnen, om van te schreeuwen, en ik ben wakker geworden met de onverklaarbare moraalmalaise die ik gisteravond vanuit uw huis heb meegenomen.

     ….absoluut gebrek aan schaamte.

     Daarom ben je me nog geliefder.

     Volgens mij ben ik van jou sinds de eerste dag waarop ik je heb gezien.
Je mag er mee doen wat je wilt, maar ik ben van jou met mijn lichaam, mijn geest en mijn hart.

     Ik maan je om deze brief goed te verbergen, ongelukkige!
Weet je werkelijk wel wat je zegt?
Er zijn mensen die in de gevangenis gezet worden voor het niet betalen van hun  wissels, maar preken van vrienden en geliefden, daarvan straft niemand het geweld.

     Ik zei je dan ook gisteren: U zult me vergeten. U zult me verraden.
Degene die u amuseert zal u gaan vervelen. En ik voeg daar vandaag aan toe: als enige zal diegene ook lijden als een imbeciel die de zielenzaken serieus neemt. Ziet u, mijn zeer mooie geliefde, dat ik verfoeilijke vooroordelen jegens vrouwen heb. Kortom, ik heb niet het geloof.
U heeft een mooie ziel, maar goed, het is een vrouwenziel.

     Ziet u hoe in enkele dagen onze situatie omgegooid is.
Ten eerste zijn we allebei bezeten van de angst om een eerlijk man te benadelen die het geluk heeft om nog steeds verliefd te zijn.

     Ten tweede zijn we bang voor ons eigen onweer, omdat we weten (ik vooral) dat er moeilijke knopen zijn die uit elkaar gehaald moeten worden.

     En ten slotte was jij een paar dagen geleden een goddelijkheid, en dat is zo gemakkelijk, zo mooi, zo onaantastbaar. En nu ben je een vrouw geworden. En als ik de pech heb dat ik me het recht toe-eigen om jaloers te zijn! Ah, wat afschuwelijk om daar alleen al aan te denken! Maar met een persoon als u, met uw glimlachende ogen en gratie voor iedereen, moet men zich wel gemarteld voelen.

     De tweede brief draagt een verzegeling die zo plechtig is dat die me zou verblijden als ik zeker wist dat u die begreep. Never meet or never part!
Dat betekent alleen maar dat het beter is om elkaar nooit te hebben leren kennen, maar dat als men elkaar toch ontmoet, men elkaar nooit meer mag verlaten.
Op een afscheidsbrief zou zo’n cachet heel leuk zijn.

     Enfin, we zien wel wat er gaat gebeuren. Ik ben een beetje fatalistisch.
Maar wat ik wel weet, is dat ik een afschuw heb voor passie, omdat ik die ken met al haar schanddaden, en nu gebeurt het dat het geliefde beeld dat alle avonturen van het leven domineerde te verleidelijk wordt.

     Ik durf deze brief niet zozeer over te lezen. Dan zou ik misschien verplicht zijn om er verbeteringen in aan te brengen. Want ik ben wel bang dat ik u schade toebreng.
Ik heb het idee dat ik iets van het gedeelte van mijn gemene karakter  heb laten doorschemeren.

     Het lijkt me onmogelijk dat ik u door die vieze rue J-J-Rousseau laat gaan, want ik heb u nog wel meer te vertellen. U moet me dus schrijven om me een manier aan te geven.

     Voor wat betreft uw plannetje, breng me ervan op de hoogte een paar dagen van te voren.

     Adieu, mijn grote geliefde, ik neem het u een beetje kwalijk dat u te charmant bent.
Denk er maar aan dat wanneer ik de geur van uw armen en haren met me meeneem, dat ik dan ook de wens om weer terug te komen meeneem.  Nee maar, wat zou dat een onverdraaglijke obsessie zijn!

Charles.

Wel, ik neem dit zelf mee naar de rue J-J Rousseau, uit angst dat u er vandaag niet naartoe gaat. Dan zal het er eerder zijn.

AAN MADAME SABATIER.
Parijs, september-november 1857.

 

     Als ik niet het plezier heb u te treffen, dan zal ik deze prullen achterlaten die ik u zo graag wil laten lezen.

Ik leen ze van een vriend van me.

Geheel de uwe, met mijn hart.

  Inhoudsopgave     Volgende brief