Correspondentie Baudelaire, aan Mme Aupick. Parijs, 3 juni 1857.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, woensdag 3 juni 1857.

 

Lieve moeder,

    Ik wachtte op Valère met een zeker ongeduld (niet dat ik u dit als excuus wil geven voor het feit dat ik u nog niet geschreven heb), u weet waarom ik op hem wachtte.
Ik weet dat u van nature altijd zo ongerust bent om schulden en dat was de reden dat ik heftig geïnteresseerd was in het verkoopresultaat.
Valère is uiteindelijk gekomen vanochtend: alle meubels zijn verkocht voor 25.000 frank. Valère zegt dat het totaal (dat wil zeggen met de paarden, het harnas en de rijtuigen erbij) 32.000 moet opleveren.
Ik dacht bij mezelf dat dat een wel goed bedrag was, dat het zo ongeveer in de buurt komt van wat u verlangde, en het is genoeg om uw gedachten te verlossen van al die vreselijke en onverdraaglijke materiële details. Vertel me duidelijk hoe het er mee staat en of u zich nu ook helemaal opgelucht voelt.

    U heeft me een tijdje geleden een zeer beledigend compliment gestuurd over de verandering van mijn manieren naar u toe, wat een bewijs is voor het feit dat, ook al bent u mijn moeder, u mij niet goed kent.
De verkoop, uw (tijdelijke) schulden, uw gezondheid, uw geïsoleerd zijn, alles interesseert me. Het grote of belangrijke, het gewone en het kleine, ik hecht me daar aan, geloof me. Niet uit plicht omdat ik uw zoon ben, maar met passie.

    Ik wil u in twee zinnen verslag doen van de reden van mijn gedrag en mijn gevoelens sinds de dood van mijn stiefvader. In die twee regels zult u de uitleg vinden van mijn houding in dit  grote ongeluk en tegelijkertijd van mijn toekomstige houding: - deze gebeurtenis was voor mij een plechtig moment, alsof ik tot de orde werd geroepen.
Ik ben wel eens heel hard en oneerlijk tegen u geweest, arme moeder, maar ja, ik ging er van uit dat er iemand was die zich bezighield met uw geluk, - en de eerste gedachte die bij me opkwam bij deze dood was dat ík daar nu vanzelfsprekend verantwoordelijk voor zou zijn.
Alles wat ik dacht te mogen doen, nonchalance, egoïsme, agressieve grofheden, zoals die er altijd zijn bij ontregeling en isolement, dat alles wordt me verboden.
– Alles wat menselijkerwijs mogelijk zal zijn om u een persoonlijk en nieuw geluksgevoel te geven voor het laatste deel van uw leven, zal gedaan worden.
– En het zal allemaal niet zo moeilijk zijn, immers u hecht zoveel waarde aan het slagen van al mijn plannen. Door voor mezelf te werken, zal ik voor u werken.

    Over mijn ellendige schulden en mijn beroemdheid, die ik zo apathisch heb trachten na te streven tot nu toe, en die zo pijnlijk zijn om te verkrijgen, maakt u zich daar niet al te veel zorgen om. Als men maar elke dag een beetje doet van wat men moet doen, dan zullen alle menselijke problemen vanzelf worden opgelost.
Ik vraag u maar één ding (voor mezelf), en dat is dat u uw best doet opdat het goed met u gaat en dat u lang zult leven, zo lang als u kunt.

    Valère was heel gracieus. Hij heeft zelfs iets gezegd dat ik nooit van een huisbediende verwacht zou hebben.
Hij zei tegen me: uw moeder moet wel heel erg aangeslagen zijn geweest om daar weer alleen thuis te komen. Maar ik weet dat het goed met haar gaat.

    Hij is erg verbaasd over de hoeveelheid van dingen die hij naar Honfleur moet brengen (een groot rijtuig helemaal vol). Hij denkt dat u niet weet waar u dat allemaal moet laten.

    Ik heb elke dag Le Moniteur in de gaten gehouden. Tot nu toe steeds niets.
Ik word er ongeduldig van. Hoe komt het dat een maatregel die door de Raad van State is gestemd niet sneller voor ondertekening aan de Keizer wordt voorgelegd?
Moet er soms eerst aan een regulier bevel worden voldaan? Maar volgens mij had men het veel sneller tot een einde kunnen brengen.

    Ik kom net bij de boekbinder vandaan. U zult tevreden zijn, dat weet ik zeker.
Alles is helemaal opgeschoond. De gescheurde pagina’s zullen vastgezet worden, zo goed en zo kwaad als het gaat, maar u zult verbaasd zijn over het vakwerk waarmee men een boek kan VERJONGEN waarvan je dacht dat het verloren was.
Hij vraagt nog tien dagen voor de assemblage en het binden.

    Adieu, lieve moeder, schrijf me zeer precies terug, en wees ervan overtuigd dat ik geheel van u ben en dat ik alleen u toebehoor.

Ik ga er van uit dat ik u volgende week iets van mezelf kan toesturen.

Charles.

Herhaal nog eens wat u tegen me zei over dat graf. Ik zal exact doen wat u van me verlangt.

Ik verneem zojuist dat het vonnis niet bij de Le Moniteur is verschenen, maar dat het stond bij le Bulletin des lois, bij de datum 25 mei 1857.
– Ik was verbaasd over de spelling van uw naam: Archenbaut.

  Inhoudsopgave     Volgende brief