Correspondentie Baudelaire, aan Mme Aupick. Parijs, 27 december 1856.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, zaterdag 27 december 1856.

 

Lieve moeder,

    Ik wil u hartelijk bedanken voor uw brief. Door uw onvermijdelijke verwijten heen zag ik er een charmante moederlijke bedoeling in, en een gevoel waarvan ik inderdaad onthouden word. Uw brief is overdreven: ik ben niet ziek, het boek is niet verschenen, maar het zal verschijnen.
Het is gemaakt, maar het voorwoord is oneindig vertraagd vanwege mijn oneindige geldproblemen.  Echt, u zou omtrent dit onderwerp inschikkelijker moeten zijn. Een aantal dagen geleden ben ik heel plots gaan werken voor Le Moniteur, en zoals u heeft kunnen zien, is mijn plaats eerst ingenomen door Germaine van mijnheer About, en vervolgens door een tweede feuilleton.
Mijn derde deel had drie dagen geleden moeten beginnen. Misschien is het maar voor heel kort vertraagd.

    Ik zeg het nogmaals, ik zou het op een overtuigende manier willen herhalen, ik zou het u misschien beter kunnen zeggen dan schrijven.
Ik voelde me echt geraakt door uw brief. Ik werk ’s nachts en overdag slaap ik. Van 11 uur tot 3 uur  kunt u me zonder problemen treffen, een makkelijk tijdstip.
Wees zo goed om me vóór alles een briefje te schrijven over uw gezondheid, en ook om me een dag en tijdstip aan te geven.
Ik heb u niet direct geantwoord, omdat, dankzij dat nieuwe rotavontuur van Le Moniteur, ben ik weer in nieuwe problemen gekomen.

Ik omhels u met heel mijn hart, en ik kan u echt verzekeren dat u steeds maar overdrijft met uw angsten.
Ik heb voldoende liefde voor u om niets over mijn leven te hoeven verzwijgen.

Charles.

  Inhoudsopgave     Volgende brief