Correspondentie Baudelaire, aan Mme Aupick, Parijs, 14 augustus 1854.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 14 augustus 1854.

 

     Hoe is het mogelijk, wanneer men dergelijke directe brieven krijgt, dat men dan nog rustig verzen kan schrijven, artikelen over schilderkunst, toneelprojecten, of zelfs vertalingen kan maken?
Ik heb deze vreemde brief gisterochtend gekregen, en ik had dat nog liever dan dat wrede bezoek dat elke ochtend mijn slaap verstoort om 8 uur.
Het onderhoud tussen hem en mijnheer Ancelle was heel hard, en ik moet daar de straf voor dragen. Geef deze brief meteen aan mijnheer Ancelle, bij wie ik trouwens bij mijn terugkeer uit Marly langs ga, voordat ik naar Parijs terugga.

     Ik ga weer terug naar La Revue de Paris. Om er zekerder van te zijn dat ik veel mensen tegelijk tevreden zal stellen, ga ik elke dag werken aan het geval van Le Pays, en aan het geval van La Revue de Parijs.

     Je hebt mijn brief niet goed gelezen: ik schreef je dat de publicatie die onderbroken was over twee of drie weken weer zou beginnen, vanaf 5 augustus, en dankzij deze onderbreking kan ik me een beetje bezighouden met andere dingen.

     Omdat ik vorige maand in Neuilly maar 80 frank had gehaald, heb ik deze maand 230 opgehaald, vooral vanwege die onderbreking; van de krant heb ik maar een voorschot van 240 gehad, twee dagen geleden heb ik 100 frank gegeven.

     Ik heb alles wat je schreef over je hinder en je problemen heel aandachtig gelezen. Toch heb ik uitgerekend dat jij me zonder woede vandaag wel zo’n 20 frank zou kunnen sturen (20) , waarvan ik er 5 bewaar om naar Marly te gaan, geldkwestie, maar ik zweer je dat het niet voor Arondel is dat ik zoveel moeite doe. Voor die 15 anderen kan ik je zeggen wat het is.
Tegen een vrouw kun je over vrouwen praten.
Er zijn zielen die zo delicaat zijn, zo gevoelig, zo lijdend en zo eerlijk, dat je er maar een heel zachte streling over hoeft te geven om hen hun stilte te laten lijden.
Vandaag is het de verjaardag van Amrie. De persoon over wie ik het met je had gehad zit elke nacht bij haar stervende ouders te waken, nadat ze haar stomme vijf toneelbedrijven heeft gespeeld. Ik ben niet rijk genoeg om cadeaus te geven, maar vanavond een paar bloemen sturen zou voldoende bewijs zijn van sympathie. Ik hoef je 40 frank niet meer, daar heb ik niets aan.
Ik behoud liever het recht om in bepaalde gevallen zoals deze jou om hulp te vragen, op voorwaarde dat de grenzen van het discretie nooit overschreden zullen worden. Je ziet hoe druk ik ben. Ik weet zeker dat er komende winter een geldexplosie komt, op voorwaarde dat alles van te voren wordt voorbereid. Vandaag is je vervloekte maandag, vergeef me.

Ik omhels je met heel mijn hart.

Charles.

REÇU

[19 augustus 1854. Ontvangen van Le Pays:  15 frank, “als redactiesupplement (augustus).” Getekend: CH. Baudelaire.]

  Inhoudsopgave     Volgende brief