Correspondentie Baudelaire, aan Malassis. Parijs, 7 maart 1857.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, zaterdag 7 maart 1857.

 

Waarde vriend,

    Ik heb hier een brief voor u, gedateerd op 1 maart, die alle strokenproeven had moeten vergezellen, die af zijn sinds 1 maart.
Ik ga profiteren van het feit dat ik morgen geen feuilleton heb om er nog eens naar te kijken, en ik stuur ze u maandag op. U kunt dus gewoon doorgaan met de opmaak.

    Ik zal er gelijk ook het eerste vel bij doen. Morgen, zondag, komt Théophile naar Le Moniteur.
Ik wil hem de dankbetuiging tonen voordat ik hem naar u stuur.

    U zult op die strokenproeven opmerkingen aan u gericht vinden (met name van mijn twee of drie noten), en over die noten, als u mijn idee aanneemt om ze aan het eind weg te halen, bewaar dan wel de opmaak.

Opmerking over de spelling (meervouden en andere gevallen): modern of oude spelling?
Ik heb liever de oude, maar dan aangepast.

U zult toch wel de vellen zien met de strokenproeven onder uw ogen?

Ik ben nog steeds heel bezorgd over die angst voor die plaquette.

Ik zou graag het einde zien.

    Vergeet niet dat ik niets weet van inlegvellen, reclames, herinneringstekens, etc., en dat ik nooit een vel heb kunnen vouwen.

    Ik ga naar de rue Jean-Jacques Rousseau, met uw laatste brief. Ik wil absoluut die vergunning verlengen.

    Denk niet dat als ik een uur te verliezen heb, dat ik dat uur dan ook verlies.
Ik begin scharen en ouwel te verwedden voor uw tweede boek. Hierover zal ik u zeggen dat uw nieuwe titel verwerpelijk is.
Hij de verstandige en bescheiden geest van Asselineau waardig. Ik hou of van mysterieuze of van knallende titels.

    Théophile Gatier, die alles kan, zal dat voor me doen.

    Hierbij uw Nouvelle Histoires extraordinaires.
Zouden Godefroy of Michel ruzie met u zoeken, als u er een of twee fragmenten van in uw krant zou zetten?

    Ik heb het met Turgan gehad over het geval dat ik en een van mijn vrienden bescherming nodig zouden hebben, betreffende boeken die de reputatie hebben gevaarlijk te zijn (Compère Mathieu, Laclos et caetera).
Hij zei tegen me: Maak kennis met Mérimée. Die is oppermachtig in dergelijke zaken.

Herinnert u zich nog de brochure H.B.?

Geheel de uwe.

Charles Baudelaire.

Voor het drukken van het eerste vel, zou ik graag uw papier zien.
U zou niet geloven hoe uw transparante papier u schade doet.

  Inhoudsopgave     Volgende brief