Correspondentie Baudelaire, aan Malassis. Parijs, 4 april 1857.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 4 april 1857.

 

     Beste Malassis, ik vraag u een miljoen maal vergeving voor het nogmaals uw aandacht te vestigen de noodzaak die drukproeven te corrigeren.
Mijn oog kan maar op bepaalde dingen gericht zijn, en niet op andere.

Voorbeelden:

Pagina 44 voor 45.

En het derde vers op pagina 29

guèreS

rijmt op vulgaire.

Ik weet dat het u zal irriteren, maar ik weet ook dat u genoeg esprit heeft om uw irritatie niet voor het goede om te zetten.

Vanochtend open ik het tweede boek van Monselet en ik kom, op pagina 213, bij de eerste regel van de noot:

Mijnheer Paul Delacroix,in een verhaal

Voor

Paul Lacroix  _________ verhaal.

    Ik weet het, nogmaals, hoe gehaat men zich maakt met dergelijke pesterijen, maar ik neem uw bedrijf zeer serieus, en u heeft me zelf een keer toegegeven dat bij elke vorm van productie alleen maar perfectie kan worden toegelaten.

Overmorgen ben ik geheel de uwe, en ik zal u uw strokenproeven toesturen, en dan zal ik u opnieuw schrijven over uw prospectus.

Groeten,

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief