Correspondentie Baudelaire, aan Malassis. Parijs, 28 maart 1857.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 28 maart 1857.

 

Beste vriend,

    Ik heb u flink kwaad gemaakt met uw eerste vel.
Ik weet van mezelf hoe adviezen je haat kunnen opwekken, en ik begrijp dat ik alles wel beschouwd niet eens het recht heb om u advies te geven, immers u heeft me uw catalogus niet opgestuurd.

    Nadat ik die gelezen heb, zal ik u vertellen, want ik zet immers alles op het spel, dat ik erg gelukkig was dat ik nergens Laclos noch mijn naam heb zien staan.

Serieus, vriend, iedereen zal u belachelijk maken. Wat is Sedaine?

De Bièvre?

Gilbert?

J.-B. Rousseau?

Le Sage (!!!) etc., etc., etc.

En waarom niet Paul et Virginie, en Oeuvres choisies de Bouffon?

    Verdoem me, maak me belachelijk en zeg: waar bemoeit hij zich mee? Maar ik hecht teveel belang aan uw succes om dingen voorbij te laten gaan zonder een akte van vriendschap te betuigen.

    Ik haal met zorg de echt belangrijke namen eruit: Fréron, het Jansénisme (geniewerk, en met name voor les Miracles de Paris, daar moet je arts voor zijn, filosoof, historicus, geïllumineerd), Nicolet, Audinot (excellent), Chevrier, Mélanges et raretés (Uleyspiegel, verkeerd geschreven), Frédéric II, de Brosses, Sénac de Meilhan, Marivaux.

    Het meest verstandigst zou zijn dat u uw hele catalogus weg zou halen, en uw zetkosten daarmee zou sparen, of dan op zijn minst, als u er op staat om een prospectus uit te geven, die dan in te delen in vage categorieën:

Economisten.                           Occulte wetenschappen.

Filosofen en rationalisten.       Grappen en curiositeiten.

Geïllumineerd.                        Romanschrijvers.

Metselarij.                              Reizigers (heel belangrijk).

     Waar is dan Rétif, van wie er uitstekende en geweldige fragmenten zijn uit te halen?

     De categorie romanschrijvers is een enorm rijke bron. De utopisten, geïllumineerden, zijn uitmuntende categorieën.

    Vooraf daaraan, moeten de curiositeiten gezocht worden, de vergeten dingen, maar makkelijk verkoopbaar.

    Ik begrijp niet dat een man zoals u, die veel van de XVIIIe eeuw houdt, zo zijn best doet om er uiteindelijk zo’n pover denkbeeld van te geven.
Ik ben zo’n opmerkelijk voorbeeld van een schurk en onwetendheid, maar ik had er voor u een hele mooie bruisende catalogus van kunnen maken, met enkel herinneringen van wat ik gelezen heb, uit de tijd dat ik de XVIIIe eeuw las, ofwel over philosophiques matérialistes, of over curiositeiten van hekserij en mystieke wetenschappen, over romanciers of over reizigers.
Ik zou wedden dat we als we de hoofdstukken Lycée de la Harpe eruit halen, we dan een aantrekkelijker catalogus van zouden maken.

    En nu, ik zeg het nogmaals: Haat me.

    Ik heb de goede uitgave van Les Liaisons dangereuses gekocht.
Mocht dat idee nog eens door uw hoofd huppelen, dan zal ik naar de heren Quérard en Louandre gaan, Louandre had me beloofd me in contact te brengen met een afstammeling (kleinzoon, of achterneef) die stapels notities heeft.

    Ik herhaal het nog eens, bij dat soort avonturen moet men veel marge in acht houden, en een prospectus voorbereiden die zeer rekbaar is waardoor men kan profiteren van ideeën die met de tijd opkomen, en zichzelf vaak kan tegenspreken.
Dus, ruime categorieën.
– Wanneer zien we mijnheer de Broise weer? Dat zou ik graag willen weten.
Ik ontvang niets van u.

    Ik zeg het u nog een laatste keer, ik zou niet verbaasd zijn indien u deze brief slecht zou opnemen, maar ik acht mezelf teveel geïnteresseerd in uw succes om u niet te waarschuwen.
– Haal uw catalogus weg.  Uw toegenegen.

Ch. Baudelaire.

En Les Incas, van Marmontel? Die bent u vergeten, nietwaar?

En Le Temple de Guide?

En Les Lettres Persanes?

Denk dus maar eens aan de mogelijkheid dat uw catalogus in handen zou vallen van Veuillot of d’Aurévilly.

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief