Correspondentie Baudelaire, aan Louis-Stanislas Godefroy. Parijs, 12 november 1856.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN LOUIS-STANISLAS GODEFROY
Parijs, woensdag 12 november 1856.

 

Beste Godefroy,

     Die Michel, die veel te braaf is, wil me alleen geld geven (voor het derde deel) na de publicatie van het tweede.
Ik ben bezig met het schrijven van het voorwoord, en omdat mijn bevallingen altijd alleen maar met veel pijn gepaard gaan, zou dat heel lang kunnen duren.
Zou u zich van 250 frank kunnen onthouden?
Ik heb in werkelijkheid maar 200 frank nodig, maar ik zal u er 250 voor teruggeven, om ons oud geschilletje te beslechten.
Ik zou alleen maar aan het eind van de overeenkomst schrijven: Ik verzoek Michel om aan Godefroy terug te geven, etc. en dan zou u mij alleen maar het pleziertje gunnen om hem als eerste in te lichten uit pure inschikkelijkheid voor mijn eigen trots. Als het mogelijk is, bewaar dan het gezegelde vel papier, en dan zal ik u komen opzoeken op de 13e of de 14e.
En, indien mogelijk, stuur het me terug.
Ik denk niet dat mijn verzoek al te indiscreet is, in ieder geval weet ik dat u het heel gewoon zult vinden dat ik me tot u gericht heb.

Geheel de uwe.

CH. Baudelaire.

En indien dit, niet mogelijk voor vandaag, mogelijk zou zijn binnen korte tijd, schrijft u me dan een briefje.

  Inhoudsopgave     Volgende brief