Correspondentie Baudelaire, aan Eugène de Broise. Parijs, 15 maart 1857.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN EUGÈNE DE BROISE
Parijs,  zondag 15 maart 1857.

 

Mijnheer,

     Ik weet dat het niet gebruikelijk is om te antwoorden op een brief die men niet gekregen heeft, maar ik denk dat het mij is toegestaan om deze wet te overtreden gezien de huidige toestand.
Mijnheer Poulet-Malassis, mijn goede oude vriend, is volkomen vrij om aan la Société de prijs terug te betalen die ik heb ontvangen van hem voor twee boeken en indien mijnheer Malassis op zijn beurt eist dat ik hem weer terugbetaal, dan zal ik hem ook terugbetalen. Voor wat betreft de manier van vertrouwen  waarmee hij met mij heeft gehandeld, en die een onophoudelijk onderwerp van verwijt is van uw kant, daarover kan ik u mededelen, mijnheer, dat ALLE CONTRACTEN OP BASIS VAN VERTROUWEN WORDEN GEMAAKT, en dat indien zij niet op basis van vertrouwen werden gemaakt, wij die dan ook niet tot stand zouden brengen.

     Auguste Malassis heeft me aangeboden om me eerst mijn HELE boek in strokenproeven te geven.
Dat vroeg ik hem niet. Dat had ik niet gedurfd, maar ik heb het wel aangenomen, en dus, ú bent te laat.

     U bent waarschijnlijk niet op de hoogte van het feit, mijnheer, wat het betekent om zorg en onvermijdelijke vertragingen te hebben voor werk waaraan men veel belang hecht.

     Voor wat betreft het tweede deel, ik heb MIJN VRIEND Malassis gezegd dat het absurd was als ik drie dingen tegelijk deed, omdat het dan wel zeker was dat er fouten in het werk zouden sluipen.
Over een aantal dagen ben ik geheel en al beschikbaar voor dat tweede deel.

     Ik denk dat ik voldoende antwoord heb gegeven op het eerste onophoudelijke verwijt.
Malassis wist, of had geraden wellicht dat ik het nodig kon hebben om aan een grote hoeveelheid materie te moeten werken, en hij heeft me meer dan veel geboden, hij heeft me alles geboden.
Hij had gelijk, want, omdat hij inderdaad veel materiaal kreeg, zal ik er ook veel van terugsturen, en TEGELIJKERTIJD (verklaring voor de vertaging).

     Welnu, mijnheer, nu kom ik bij het onderwerp van uw tweede onophoudelijke verwijt: de overdaad van mijnheer Baudelaire!
Als u geen overdaad wilt, mijnheer, dan moet u ook geen vodjes van drukproeven  sturen zoals u die naar ons heeft gestuurd, terwijl mijnheer Malassis in Parijs was.
Deze verantwoordingen en de termen waarmee ik ze moet uitdrukken, zijn verschrikkelijk moeilijk voor me om te doen, maar ik zou graag uw aandacht op dit punt willen vestigen: als u meer activiteit had ontplooid en minder verwaarlozing, dan had u minder problemen gehad, en dan had u niet de noodzaak gevoeld (altijd makkelijk te vinden) onophoudelijk verwijten te maken.

Mijnheer, mijn meeste hoogachting voor madame Malassis en hartelijke groeten aan mijn vriend Auguste,

Hoogachtend,

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief