Correspondentie Baudelaire, aan de voorzitter van la société des gens de lettres. Parijs, 14 november maandag 1854.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN DE VOORZITTER VAN LA SOCIÉTÉ DES GENS DE LETTRES
Parijs, 14 november maandag 1854.

 

Geachte mijnheer de Voorzitter,

     Ik zou het gaarne zeer op prijs stellen indien de heren leden van het Comité mij middels mijnheer Godefroy een voorschot zouden willen toekennen van zestig frank.
Ik zeg zestig, maar de waarheid is dat ik meer zeer gaarne aan zou willen nemen, evenzeer als ik ook minder zou accepteren, wat naar ik meen de beste definitie is van een dringende nood.
Mijnheer Godefroy zal u vertellen hoe weinig ik schuldig ben, 80 frank en nog iets.
Ik wilde, om mijn indiscretie minder zichtbaar te maken, u een mooie Nouvelle sturen.
Maar behalve het feit dat het zeer moeilijk is om het voor elkaar te krijgen dat het erbij mag, ben ik er gisteren achter gekomen dat de Nouvelle die ik voor u in bestemd had tienduizend letters te veel had.
Over enkele dagen, dat wil zeggen een week, zal ik het door een artikel vervangen.

Met collegiale groeten,

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief