Charles Baudelaire aan Charles Swinburne. Parijs, 10 oktober 1863.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN CHARLES A. SWINBURNE
Parijs, 10 oktober 1863.

 

Geachte heer,

    Een van mijn vrienden, een van mijn beste vrienden vertrekt naar Londen: de heer Nadar, die u vast wel het genoegen heeft te kennen.
Ik verzoek u of u zo vriendelijk wilt zijn of u voor hem alles wilt doen wat u vast ook voor had gedaan, als ik me tot het publiek van uw vaderland had gericht.
Aanwijzingen, raad, aanbevelingen, hij heeft veel nodig.

    Ik ben Nadar oneindig dankbaar voor het feit dat hij me gevraagd heeft om brieven voor mijn zeer zeldzame acquaintances in Londen. Want zodoende heeft hij me gedwongen mezelf vrij te pleiten jegens u van een grote schuld die sinds lang al niet betaald is.
Ik bedoel hier het geweldige artikel (over Les Fleurs du mal) dat u in september 1862 in de Spectator heeft gepubliceerd.

    Op een dag is de heer R. Wagner me om de hals gevlogen om me te bedanken voor een brochure die ik had gemaakt over Tannhäuser, en hij zei tegen me:
“Ik had nooit gedacht dat een Frans schrijver zo makkelijk zoveel dingen kon begrijpen.”
Omdat ik niet uitsluitend patriottisch ben, heb ik uit zijn compliment alles gehaald wat charmant was.

    Sta mij toe dat ik u op mijn beurt zeg:
“Nooit had ik gedacht dat een Engels schrijver zo goed de Franse schoonheid, de Franse bedoelingen en de Franse prosodie kon binnendringen.”
Maar na het lezen van de gedrukte verzen in hetzelfde nummer (August) die doordrenkt waren van zo’n  reëel en zo’n  subtiel gevoel, kon ik helemaal niet meer verbaasd staan, alleen poëten kunnen poëten goed begrijpen.

    Laat mij u niettemin toch zeggen dat u mijn verdediging een beetje ver heeft doorgevoerd.
Ik ben niet zo moralistisch als u met al uw welwillendheid veinst te geloven.
Ik denk alleen maar (net als u, ongetwijfeld) dat ieder gedicht en ieder kunstvoorwerp dat goed gemaakt is logischerwijs en noodzakelijkerwijs enige vorm van moraal suggereert.
Dat is aan de lezer.
Ik heb zelfs een zeer sterke haat tegen iedere vorm van exclusieve morele intentie in een gedicht.

    Gaarne zou ik hebben dat u mij opstuurt wat u publiceert, dat zal me een groot plezier doen.
Ik heb verschillende boeken af die uitgebracht gaan worden: die zal ik u bij publicatie opsturen.

Met grote dank, hoogachtend,

Charles Baudelaire.

Te Parijs: rue d’Amsterdam 22.

Te Honfleur : rue de Neubourg.

Ik ben in Parijs tot het eind van de maand, en ik zal de hele maand december in Brussel zijn.

  Inhoudsopgave     Volgende brief