Charles Baudelaire aan Arsène Houssaye. Parijs, 8 oktober 1862. 3 uur.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN ARSÈNE HOUSSAYE
Parijs, 8 oktober 1862. 3 uur.
Beste Houssaye,
Ik heb daarstraks de heer Rouy gesproken, die me verwijten maakte over het feit dat u hem had opgedragen het mij te vertellen, evenals de volledige schrapping van alle Poèmes en Prose.
Dat is nog niet het ergste voor mij, zoals u zult kunnen raden. Het gaat me om het verwijt dat u mij hiermee ongetwijfeld denkt te kunnen maken.
Ik beschouw dit op zich als licht, en ik zag er pas de ernst van in toen de heer Rouy me het voorlegde in verband met zijn proces. Ik voelde me totaal niet schuldig, en ik zal u letterlijk herhalen wat ik hem geantwoord heb:
1e. De Revue in kwestie had een oplage van 500, en er werden er maar 100 verkocht.
Geen enkele reclame gemaakt.
2e. meerdere stukken (Hoeveel? Dat weet ik niet) zijn bewerkt, en zelfs getransformeerd (in welke hoedanigheid, dat kan ik u nu niet zeggen, want ik heb noch de feuilletons noch de Revue fantaisiste hier liggen).
Maar u zult dat zelf kunnen gaan beoordelen, want ik ga dat nummer van de Revue opzoeken, ik stuur het direct aan u door en dan vergelijkt u maar.
3e. Ik wilde de lezer een volledig idee geven van het oeuvre in zijn geheel.
Een werk dat al lang geleden ontworpen is, en voordat ik enkele van de vorige stukken daar doorheen zou gaan mengen, heb ik eerst twee of drie vrienden geraadpleegd, die zeiden dat mijn nauwgezetheid kinderlijk was, zelfs als ik het niet zou bewerken, vooral met zo’n grote hoeveelheid nieuwe stukken, en omdat die oude stukken die zo zeldzaam zijn alleen maar zo'n heel minieme publiciteit gekregen hadden.
Ik had ú zelf moeten raadplegen, en alleen u aan ben ik excuses verschuldigd.
Het is overduidelijk dat deze streek voortkomt uit een soort haat waarvan ik noch de reden noch de origine ken.
Ik denk dat de heer Rouy een beetje verbaasd was van mijn kalmte en nogmaals, het kwam door zijn nadere uitleg dat ik de ernst van de situatie kon inzien.
Ik ben tegen de heer Rouy gaan zeggen dat ik binnen een paar dagen de totaliteit van het manuscript zou komen leveren, zodat alle stukken die geschrapt moesten worden, als dat moest, me van tevoren zouden worden aangegeven, en ik meteen voor La Presse een aparte kopie zou laten maken.
Ik kom de 16e bij u langs, om u het manuscript te laten zien.
Zelfs indien u volhoudt bij een volledige schrapping te willen blijven, wil ik gaarne u tot dienst blijven zijn, al was het maar om de bijzonder aimabele intentie die u voor mij aan de dag hebt gelegd.
Dit alles is des te onaangenaam vanwege het feit dat ik nu allerlei mensen tegenkom die de smaak ervan te pakken hebben gekregen.
Uw uiteindelijke beslissing volgend, zodra u alles heeft, zal ik aan u mijn werk geven, ofwel dan zal ik het onmiddellijk naar de boekhandel brengen.
Morgen of op het laatst overmorgen, zal ik het nummer van de Revue zoeken, en het u toesturen, maar er is een proefdruk nodig, handmatig gedrukt, van het feuilleton dat op de drukkerij ligt zodat u goed kunt oordelen over de proportie tussen de oude, de nieuwe en de vernieuwde.
Uw toegewijde,
Ch. Baudelaire,
Rue d’Amsterdam 22.