Charles Baudelaire aan Adolphe le Maréchal. Parijs, eind april 1860.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN ADOLPHE LE MARÉCHAL
Parijs, eind april 1860.

 

Beste vriend,

     En ik schaam me dat ik u niet direct kan antwoorden.
Ik ben zo blut als maar kan, en alleen al om een klein uitstapje naar Honfleur te maken en naar Fontainebleau, moet ik wachten op de goede zin van Le Constitutionnel.

     Voordat ik op weg kan, zal ik denken aan die oude schuld die al zo oud is, dat ik er het schaamrood van op de kaken krijg.
Maar kom maar bij me langs.

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief