Baudelaire, correspondentie. Aan Théodore de Banville. Parijs, juli 1845.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
eerste deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN THÉODORE DE BANVILLE
Parijs, juli 1845.

 

U hebt de haren van de Godin vastgegrepen

Met een zodanige krachtige greep, dat men gedacht had dat u, zo te zien

En ook die air van beheersing en dat mooie nonchalante,

Een jonge souteneur was die zijn minnares velt.

 

Heldere blik en vol met het vuur van de vroegtijdigheid,

Heeft u uw architectentrots met gemak laten gaan

In constructies waarvan de correcte stoutmoedigheid

Aantoont wat uw rijpheid zal zijn.

 

Poëet, ons bloed ontvlucht ons uit elke porie;

Was toevallig de pels van de Centaurus

Die elke ader in een doodsstroompje veranderde

 

Drie maal geverfd in het subtiele slijm

Van die wraakzuchtige en monsterlijke reptielen

Die door de kleine Hercules in de wieg zijn gewurgd?

  Inhoudsopgave     Volgende brief