Baudelaire, correspondentie, Aan Madame Aupick, Lyon. Half februari 1834.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Lyon. Half februari 1834.

12 jaar oud

 

Mama,

     Je zult wel verbaasd zijn dat ik vandaag alweer niet naar buiten mag, en toch heb ik mijn beloftes niet verzaakt.
Vanaf het moment dat ik mijn laatste brief heb verstuurd kan ik je antwoorden dat er al veel verbetering in mijn werk en mijn gedrag is gekomen.
Maar de eerste week (dat was al in de eerste week toen ik die brief schreef) heeft zo’n invloed gehad op mijn gedragrapport dat ik alleen al hierdoor niet weg mocht.
Toch heeft de tweede week mijn cijfers verzwakt, want de rest is allemaal tamelijk goed, zowel in de studiezaal als in de klas.
Omdat ik je al zolang niet heb mogen zien, zou ik papa willen vragen om een heel onschuldige list.
Door zo hard te werken als ik nu al een week doe, kunnen ze me aanstaande donderdag niet weigeren om me verklaringen voor goed gedrag en voor hard werken te geven.
Die zal ik laten zien.
Als papa jouw slechte gezondheid van de afgelopen dagen bij de conrector naar voren brengt, dan mag ik misschien hopen op een bijzonder verlof.
Mijn cijfers waren goed, ik was elfde met vertalen en vierde bij natuurwetenschappen.  Ik wist heel goed de examenvragen over natuurwetenschappen.

Je zoon Charles.

  Inhoudsopgave     Volgende brief