Baudelaire, correspondentie. aan Jean Wallon, C. Richomme, P. de Chennevières, Mme Aupick. 1845

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
eerste deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN JEAN WALLON
Parijs, 1845.

 

Het is niet mijn schuld. Ik heb vanochtend tamelijk zacht gebeld. Het koord viel in mijn handen, en dus was ik zo bang dat er opengedaan werd dat ik met het koord ben weggevlucht.

B.D.

AAN JEAN WALLON
Parijs, 1845.

 

    Adde  was van gedachten veranderd en omdat hij de garantie van de kleermaker niet voldoende vond, heb ik hem een Bon gestuurd die zo is opgesteld dat hij aan het eind van de maand geld krijgt vóór mij.
Daarna ben ik meteen naar Neuilly gegaan om de notaris te verwittigen, en dit keer is het niet als de eerste keer. Adde kan het natrekken door er zelf naartoe te gaan.
Ik beschouw deze affaire dus als een afgesloten zaak.

Baudelaire Dufaÿs.  1

1 (B.D.) Baudelaire Dufaÿs: Baudelaire ondertekende sommige brieven met Baudelaire Dufaÿs, de meisjesnaam van zijn moeder Caroline.

AAN JEAN WALLON
Parijs, 1845.

 

    U hebt me gisteren mooi in de war gebracht. Door de verveling om op u te moeten wachten, de angst om lawaai te maken was ik niet bij machte om het te doen, evenals de angst u te storen.
Ik was van plan om u toestemming te vragen om de nacht daar door te mogen brengen, ofwel door te slapen, ofwel om iets anders te doen, maar omdat ik u er niet over gesproken had, ben ik uit angst om u tot last te zijn weggegaan.
Ik kom overdag of ’s avonds weer terug.

B.D.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 1845.

 

     Je moet me onmiddellijk opsturen, naar rue Laffitte 32, hôtel de Dunkerque – aan Mijnheer Baudelaire-Dufaÿs: de kleine koffer waarin het linnengoed zit, - plus schoenen, pantoffels – en de twee zwarte dassen – plus al mijn boeken.
Dat heb ik absoluut en onmiddellijk nodig.
Je moet me geen enkele verwijtbrief sturen of een uitnodiging om terug te komen – ik kom niet terug. Alles wat ik je kan vertellen, is dat je er heel blij om zult zijn over enige tijd.

B.D.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 1845.

 

    Je moet me onmiddellijk opsturen, naar rue Laffitte 32, hôtel de Dunkerque – aan Mijnheer Baudelaire-Dufaÿs: de kleine koffer waarin het linnengoed zit, - plus schoenen, pantoffels – en de twee zwarte dassen – plus al mijn boeken.
Dat heb ik absoluut en onmiddellijk nodig. Je moet me geen enkele verwijtbrief sturen of een uitnodiging om terug te komen – ik kom niet terug.
Alles wat ik je kan vertellen, is dat je er heel blij om zult zijn over enige tijd.

B.D.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 1845.

 

     Het is vandaag de 16e. Ik stuur je de rekening met uitgaven van het hotel . Doe me een plezier en geef die 45 frank zoals de laatste keer zonder ook maar enige vraag of commentaar. De rest gaat alleen mij aan. Ik blijf nog in dit huis totdat ik mijn meubilair weer terug heb. En ik wacht met het ophalen van mijn meubilair tot ik de uitslag heb van een paar feuilletons waarmee ik aan het eind van de maand een grote som geld kan hebben om een beetje op mijn gemak te leven.

     Als je via dezelfde persoon wat geld extra voor mij zou kunnen meesturen, dan zou ik daar heel gelukkig mee zijn, want ik zit in een heel opmerkelijk grote nood.

     Ik heb ook per brief het adres nodig van mevrouw de Mirbel en mijnheer Daigny .

Baudelaire Dufaÿs.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 1845.

 

     Het schijnt dat u me niet wilt  zien.
– U houdt daarvoor niet eens genoeg van me.
– Maar ik moet u wel zien, en ik ga me aankleden; als ik u niet aantref thuis tussen twaalf uur en 2 uur – dan ziet u mij niet meer.

Is dat duidelijk?

B.D.

AAN PHILIPPE DE CHENNEVIÈRES
Parijs, 5 november 1845.

 

     Het artikel dat ik over u heb geschreven is gisteren verschenen, ik hoop dat u er tevreden over bent.

    Mijnheer Lepoitevin Saint-Alme  heeft enkele van uw verhalen gelezen, Le Curé de Maubosc, Le Souvenir de jeunesse…, en hij is lovend over u.
Hij zou graag willen dat u er een paar voor hem maakt.

    Wilt u alstublieft SNEL de feuilletons van anderhalve stuiver per regel maken, dat maakt geloof ik nog geen 20 frank voor de negen kolommen!!!
Maar het echte voordeel is dat wanneer die brave man verzot is op iemand, hij het dan leuk vindt om diegene allerlei diensten te verlenen.

     Als u dat goed vindt, ga dan naar hem toe en vertel hem uw naam Chennevières.

Heeft Labitte zijn exemplaren?

Heeft hij ze overal laten plaatsen?

B.D.

En de affiches!

AAN CHARLES RICHOMME
[1845-1846]

 

Beste vriend,

     Miljoen excuses voor de last die ik u bezorgd heb over Dimanche maar, om redenen die te lang zijn om op te schrijven en die ik u wel zal uitleggen, zou ik oprecht wensen dat het manuscript  niet verschijnt.
Neem het zo snel mogelijk weer mee, en bewaar het voor me.

Baudelaire Dufaÿs.

  Inhoudsopgave    Volgende brief