Baudelaire, correspondentie, aan Alphonse Baudelaire, Parijs, ongeveer 18 mei 1839.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE  1
Parijs, ongeveer 18 mei 1839.

18 jaar oud

Beste broer,

    Ik ben je duizend maal dank schuldig voor alles wat je doet. Als ik naar het examen mag, dan heb ik dat aan jou te danken. Daarom ga ik er ook mijn uiterste best voor doen.
Dan ben ik er nu hoegenaamd toe verplicht om er voor te gaan want je hebt toestemming gekregen dat ik er naartoe mag, nog voordat men wist of ik dat wel aankon.
Het is wel heel moeilijk, maar goed, ik verzeker je dat ik zal trachten me er doorheen te slepen.

    Tijdens de oproerdagen was mama vreselijk ongerust. Ik had de grootste moeite om haar de dingen minder somber te laten zien.
We waren heel rustig toen mevrouw Tirlet ons hevig verschrikt kwam vragen wat er was.
Omdat wij er niets van wisten, heeft zij het ons verteld.
Papa is te paard met de staf en de generaal vertrokken en zolang er nog herrie was is hij niet naar huis gekomen.
Hij heeft in Le Carrousel geslapen.

    Nu slaapt hij nog steeds heel weinig. Na de geweerschoten kwam het brieven schrijven, en er moeten ik weet niet hoeveel rapporten geschreven worden.
Zijn been heeft niet eens te lijden gehad aan deze buitengewone vermoeidheid. Het lijkt of de grote zorgen hem ervoor behoedden te lijden.

Adieu, veel groeten aan mijn zuster. Nogmaals bedankt. Als ik een goed cijfer kan aankondigen, dan schrijf ik je dat.

Charles.

1  B.D: Baudelaire ondertekende sommige brieven met Baudelaire Dufaÿs, de meisjesnaam van zijn moeder Caroline.

  Inhoudsopgave     Volgende brief