Baudelaire, correspondentie, aan Alphonse Baudelaire. Parijs, 25 februari 1836.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE  1
Parijs, 25 februari 1836.

15  jaar oud

    Zo, papa, mama en ik zijn weer samen terug in Parijs, en ik haast me het je te schrijven omdat ik hoop dat je me komt opzoeken.
Ik zou graag naar je toe zijn gekomen, maar papa houdt er niet van dat we veel tijd verliezen en 1 maart ga ik weer naar Collège, of liever, ik ga voor het eerst naar het Louis-le-Grand.
Voor het geval je niet naar me toe kunt komen, in het hôtel des Ministres, rue de l’Université nummer 36, dan kom je naar Louis-le-Grand.

    De reden waarom ik je niet verteld heb in mijn laatste brief dat we weg gingen, is dat ik het zelf niet wist.  Mama had gezegd dat we met Pasen zouden vertrekken.
Dat was een listig moedertrekje zodat ik tot het laatste moment zou blijven werken.
Ze dacht dat als ik wist dat we al zo gauw zouden vertrekken, ik dan helemaal niets meer gedaan zou hebben, en ze heeft het me pas twee dagen van te voren verteld. Ik denk dat de studie van je broertje je wel interesseert, dus zal ik je vertellen in welke klas ik kom, en hoe bang ik ben om aan het eind van de klas te komen, aan het staartje, zoals wij dat noemen.
Dit jaar zat ik in de vijfde in Lyon.
Maar omdat ze in Parijs een jaar eerder met wiskunde beginnen, en je dus in de derde leert wat je in Lyon in de vierde leert, en in de vierde wat je in Lyon in de vijfde krijgt, kom ik in Louis-le-Grand in de vierde, en ondanks dat ben ik heel bang om achteraan te zitten.
Misschien krijg ik wel vooroordelen, meer nog van de leraren dan van de leerlingen, en zodra ik zeg dat ik uit Lyon kom, denken ze misschien dat ik zwakker ben dan ik ben.
Wat Théodore betreft,hij zal nu wel groot genoeg zijn om naar de middelbare school te gaan, ik zal hem wel veranderd vinden, het gaat vast heel goed met hem, net zoals ik hoop mijnheer Alphonse ook weer te zien, en mijn schoonzuster, en de heer en mevrouw Ducessois, iedereen eigenlijk.

Adieu broer van me, of liever tot ziens, want ik reken er op dat ik je binnenkort weer zie.

Ch. Baudelaire.

1  Alphonse Baudelaire, de halfbroer van Charles, was een zoon uit een eerder huwelijk van zijn vader.

  Inhoudsopgave     Volgende brief