Baudelaire aan Madame Aupick, Parijs, dinsdag 9 maart 1858.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, dinsdag 9 maart 1858.

 

Lieve moeder,

    Ik denk dat deze keer je geest vrede heeft.

    Mijn brief van gisteren naar Ancelle was heel gepast. De verzoening was gepast.

    Hij was bij me teruggekomen terwijl ik op weg was naar hem.
Ik ben al dat gedoe zo zat, dat ik niet eens de moeite heb genomen om te verifiëren of Ancelle soms was gekomen om Denneval verwijten te komen maken.

    Ancelle zei me dat hij een formele logenstraffing zou geven voor de meeste van de betroffen opmerkingen.

    Uiteraard wil ik zijn woord niet meten met het woord van een handelaar.
Hoe dan ook, hij houdt de eigenschap die hij nooit zal verbeteren, zijn kinderlijke en provinciaalse nieuwsgierigheid, en dat gemak dat hij heeft om maar met iedereen in het rond te kletsen.

    Die 500 frank zijn een fout van jou. Het is 1857 en dat geld was naar het schijnt bedoeld voor een klein gedeelte van voormalige voorschotten.
Om me het beter uit te leggen, zei hij tegen me: redeneer alsof uw moeder voor u garant had gestaan voor 6500.
– Er hoeft niet nog meer aandacht besteed te worden daaraan, omdat er afgesproken is dat ik voordat ik vertrek onze rekeningen nog doorneem van 57 en 58.

    Ik ga straks het waardepapier naar een wisselagent brengen.
Overmorgen gaan Ancelle en ik de verkoop tekenen bij het transferkantoor, en Ancelle geeft dan de bon aan mijnheer Jaquotot die het geld zal laten halen.

    Ik vergat je te zeggen dat hij beweert dat hij nooit tegen iemand heeft gezegd dat hij mij 500 frank heeft gegeven voor een bepaald doel.

    Bovendien denk ik dat hij blij is dat hij van alle plichten af is.
Feit is dat het idee om mij maar heen en weer te laten reizen over de weg naar Neuilly of om mij maar als een pakketje in te pakken voordat ik mijn zaken geregeld had wel erg dom was.
Hij zei dat het idee van hem afkomstig was.

    Nu ga ik het heel druk krijgen. Want omdat ik het nu een beetje rustiger heb, moet ik werken en tegelijkertijd alles regelen.
Dat zal enkele dagen duren.
Als op het laatste moment de kleermaker te langzaam is, dan laat ik mijn kleding wel opsturen naar Honfleur.
Maar ik denk dat ik alles wel tot een goed einde kan brengen en snel.

Ik omhels je met heel mijn hart.

Charles.

Hij heeft me aangeraden om charmant en aardig voor je te zijn, dat vond ik overbodig.

  Inhoudsopgave     Volgende brief