Baudelaire aan Madame Aupick. Parijs, 10 oktober 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 10 oktober 1859.

 

    Dit zou jou wel eens kunnen interesseren.

    Bewaar het, zoals alles wat ik je stuur.

    Het einde van de Salon is alleen een drukproef, hij is niet gepubliceerd.
De kleine revue is dood.

    Ik heb in immense problemen gezeten.

    Momenteel gaat het goed, ondanks groot verdriet.

    Het theater is een heel nieuw beroep voor me.
De eerste twee akten gaan goed, maar ik heb nooit verder kunnen gaan.

    Als je kunt, weet dan, dat als ik niet schrijf, dat ik dan alleen maar ontevreden ben over mezelf.

    Je had me wel een klein bedankje kunnen sturen voor die armzalige bewijzen die ik je gestuurd heb als mijn bijdrage om je verveling te verminderen.

    Je wilde LA Revue contemporaine. Heb je die ontvangen? Hij verschijnt de 1e en de 15e. Mocht er toevallig iets vergeten zijn, schrijf me dan om daarover te klagen (als het aan mijn naam is geadresseerd in plaats van de jouwe, dan kan ik als schrijver op die manier de helft korting krijgen).
Heb je La Légende des siècles ontvangen, een mooi boek dat net uit is?
Die Victor Hugo is onvermoeibaar.

Les païens innocents?

Le Balzac van Théophile Gautier?

Le Marmont!

Een boek als kritiek op Montégut?

En mijn drukproef?

Ik omhels je met heel mijn hart.

Je idee om te bidden voor mijn theateraffaires is echt komisch.
Maar alles wat van jou komt is altijd goed.

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief