Baudelaire aan Hippolyte Desbordes-Valmore. Parijs, 30 november 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN HYPOLYTE DESBORDES-VALMORE
Parijs, 30 november 1859.

 

Geachte heer,

    Een van onze vrienden, mijnheer Crépet, gaat een grote zeer interessante publicatie ondernemen met mijnheer Gide.
Het gaat om een galerie van Franse dichters vanaf het begin. Van elk een portret en citaten.
Ik was belast met de taak om uw geweldige moeder recht aan te doen, en ik denk dat ik het in goede banen heb geleid. Mijnheer Crépet vreest dat hij bij mijnheer Charpentier geen grote vrijgevigheid zal kunnen vinden.
Als er problemen zijn die te maken hebben met het recht op de citaten, zou u die dan kunnen rechtzetten?
Zou u misschien ook tegelijkertijd met hetzelfde doel een woord van aanbeveling kunne geven aan mijnheer Crépet voor mijnheer Paul de Musset?

Met de meeste Hoogachting,

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief