Baudelaire aan Charles Asselineau. Parijs, 20 september 1858.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN CHARLES ASSELINEAU
Parijs, 20 september 1858.

 

Beste vriend,

     Aangezien u in relatie staat met Babou en u zijn adres heeft, zou u zo vriendelijk willen zijn hem te zeggen dat mijnheer de Calonne er erg op staat of hij hem wil vertellen wanneer hij een recensie of een nouvelle denkt te kunnen opsturen, of iets anders.
Voor het moment vraagt mijnheer de Calonne niets anders, dat wil zeggen alleen een brief met een belofte en een datum.
Anders, zo zegt hij, is hij vastbesloten om La Revue française te laten weten geen artikelen meer van Babou te laten drukken.
Of dat een serieuze dreiging is, kan ik niet zeggen. Ik geef u alleen door wat mij letterlijk gezegd is.
Onder ons gezegd, ik vind, er van uitgaande dat Babou wat grieven heeft, dat zijn gedrag een beetje dom is.
Het is altijd beter om te antwoorden dan te zwijgen en doen alsof je dood bent.
Zeg tegen Babou dat ik deze onaangename taak op me heb genomen uit vriendschap voor hem.

Geheel de uwe.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief