Baudelaire aan Alphonse de Calonne. Parijs, 2 september 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ALPHONSE DE CALONNE
Parijs, 2 september 1859.

 

     Vanochtend 2 september, ontvang ik een brief waarvan het handschrift heftig lijkt op het uwe.
Ik voel dat er een hoop onaangename dingen onder zitten.
Het zal vast gaan over het manuscript (dat nog niet bewerkt is, en al geel geworden als opium) dat op mijn tafel ligt.
Ik heb noch de tijd, noch de wens om mijn verdriet nog groter te maken.
Over enkele dagen zal ik geheel tot uw dienst staan.
Ik waarschuw u vast, deze verzen zijn al bewerkt, bewerkt, zult gij bewerken, nog meer dan Le Voyage. Geheel de uwe.

C.B.

REÇU
10 september 1859.

 

Ontvangen van mijnheer Calmann-Lévy de somma van veertig frank (alleen op mijn rekening te zetten bij het nalaten van terugbetaling).

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief